Groepsreis langs de Zijderoute

Inleiding
Zhongguo, ‘Het Rijk van Midden’. Zo noemden de Chinezen hun machtige rijk, want zij geloofden dat China midden tussen de Hemel en de Aarde lag. In hun ogen vormde China het middelpunt van de aarde, aan alle kanten omsloten door ‘barbaren’.

Een land van uitersten, met een geschreven historie van meer dan 4.000 jaar en een hoogstaande beschaving die een aantal zeer belangrijke uitvindingen en filosofische stromingen heeft voort gebracht. Een cultuur die als voorbeeld heeft gediend voor een geheel continent en in alle omringende landen vindt men heden ten dage nog Chinese invloeden terug. De Chinese tuinen waar Marco Polo al over heeft geschreven, de onvoorstelbaar rijke architectuur die vandaag de dag nog te bewonderen is in de Verboden Stad, het wereldwonder de Grote Muur en het met recht wereldberoemde Terracotta Leger van de eerste Chinese Keizer Qin Shihuangdi.

Een land van superlatieven. Een bijna onvoorstelbaar aantal inwoners van meer dan 1,2 miljard mensen. Geen enkel ander land in de wereld heeft zoveel inwoners, een kwart van de wereldbevolking spreekt Chinees. Steden die zich uitstrekken ver voorbij de horizon, Qiongqing, aan de bovenloop van de Yangzi heeft meer dan 17 miljoen inwoners, Shanghai, 14 miljoen inwoners, Beijing meer dan 11 miljoen. Tientallen ‘kleinere’ steden met inwoneraantallen tussen de 5 en 10 miljoen.

Ook geografisch is het ‘Rijk van het Midden’ een land van uitersten. Nu Tibet deel uit maakt van het Chinese rijk ligt de hoogste bergketen van de wereld, de Himalaya, met ’s werelds hoogste berg de Mount Everest, in China. De dodelijke Taklamakan woestijn is met zijn ruim 300.000 km² de op twee na grootste woestijn in de wereld waar het ’s zomers in de schaduw boven de 50°C wordt terwijl het er in de winter meer dan 30 graden kan vriezen. De gortdroge woestijnen staan in scherp contrast met het subtropische zuidelijke deel van China dat jaarlijks getroffen wordt door de tyfonen uit de Stille Zuidzee die enorme hoeveelheden water met zich mee brengen.

Hoewel de Han Chinezen met 97% van de bevolking de overweldigende meerderheid vormen leven er in het Rijk 56 verschillende minderheden, alle met hun eigen taal en cultuur. Tibetanen en Mongolen, de aan Laos en Birma verwante minderheden in Yunnan en de Kazakken, Turkmenen, Tadjiken, Tataren en Oeigoeren, allen maken deel uit van China.

De oude zijderoute

Zelfs in onze nuchtere tijd heeft het ruisen van zijde nog een magische en sensuele klank. Romeinse Keizers tooiden zich graag in deze stof en Cleopatra verleidde Julius Caesar in zijden gewaden.

Deze geheimzinnige stof kwam uit het Oosten, met de karavanen mee. De karavanen waren maanden, soms jaren onderweg. De tocht werd de Zijderoute genoemd en was een gevaarvolle tocht; door woestijnen waar de dorst en de onvoorstelbare hitte de reizigers soms het verstand benamen, over ijzingwekkende bergpassen waar een verkeerde stap een wisse dood betekende en waar het wemelde van de bandieten. Men trok van bron naar bron en overnachtte in ‘karavanserai’, ommuurde plaatsen waar men zich beschermd wist tegen bandieten en de kamelen hun dorst konden lessen.

De Zijderoute begon in Constantinopel en voerde via het Midden Oosten naar Bagdad en Teheran. De karavanen trokken om de Kaspische Zee heen naar het huidige Oezbekistan, naar de plaats Samarkand. Hier splitsten de karavanen zich. Sommige trokken via de bergen van Kyrgistan naar de marktplaats Kashgar, aan de voet van de Torugart pas. De noordroute trok van Samarkand naar Tashkent en vandaar door het huidige Kazachstan naar Urumqi. Langs de rand van de woestijn trok men via de oase stadjes Turpan en Dunhuang waar de zuidelijke route zich bij de noord route voegde om gezamenlijk het laatste stuk onder de bescherming van de Grote Muur naar Xi’an te reizen.

Beijing

Na aankomst op de nieuwe luchthaven vlak buiten de stad rijden we naar de hoofdstad van het ‘Rijk van het Midden’, tegenwoordig de Volksrepubliek China (Zhonghua Renmin Gonghe Guo). U heeft de gelegenheid om zich even op te frissen voordat we op weg gaan voor de lunch, uw eerste authentieke Chinese maaltijd.

Na de lunch bezoeken we een wereldberoemde plek: het Plein van de Hemelse Vrede. Chinezen noemen China nog steeds Zhongguo, het ‘Rijk van het Midden’. Het middelpunt van het ‘Rijk van het Midden’ is in hun ogen de hoofdstad Beijing en daar het middelpunt van is het plein van de Hemelse Vrede. Voor Chinezen staat u nu zo´n beetje in het centrum van het Chinese universum. Het plein van de Hemelse Vrede meet 800 bij 550 meter en beslaat een oppervlakte van meer dan 60 voetbalvelden. Met ruimte voor 1.250.000 mensen is het het grootste plein ter wereld. Het plein dateert uit 1417 en vormde toen de ingang naar de Verboden Stad. Staande op het plein ziet u in het noorden de ingang naar de Verboden Stad met de Poort van de Hemelse Vrede.

Staande op dit poortgebouw riep Mao Zedong op 1 oktober 1949 de Volksrepubliek China uit. Boven de ingang ziet u zijn portret hangen met aan weerszijden de spreuken: ‘Leve de Volksrepubliek China’ en ‘Leve de eenheid van de volkeren in de wereld’. In het zuiden ziet u het Mausoleum van Mao, waar de grote roerganger ligt opgebaard in een kristallen kist. Het westen wordt in beslag genomen door de Grote Hal van het Volk. Hier worden alle buitenlandse delegaties ontvangen en komt het Volkscongres bijeen. Er is ruimte voor meer dan 10.000 mensen.

Aan de overzijde staat het museum van de Revolutie dat het verhaal vertelt van de opbouw van de Volksrepubliek China. Midden op het plein staat een 39 meter hoge obelisk ter nagedachtenis aan de Helden van het Volk.

Van het plein lopen we onder de Chang´an Avenue door, met ruim 8 kilometer China´s langste straat in een stad. We komen aan bij de Poort van de Hemelse Vrede en lopen onder het portret van Mao door de Verboden Stad in.

De Verboden Stad dateert uit 1420 AD toen de derde Ming Keizer zijn hoofdstad verplaatste van Nanjing naar Beijing. In totaal hebben 24 Keizers vanuit de Verboden Stad het machtige rijk geregeerd. De Verboden Stad dankt haar naam aan het feit dat het in de Ming (1368/1644) en Qing dynastieën verboden gebied was voor het gewone volk op straffe van de dood. De Verboden Stad bood onderdak aan de Keizer en zijn hofhouding, de Keizerlijke Harem, de eunuchen, ministers en Keizerlijke ambtenaren, een ontelbaar aantal klerken en een groot contigent Keizerlijke Garde. Het voormalige keizerlijke Paleis heeft een oppervlakte van ruim 160.000 m² en telt 9999 kamers.

Vandaag bezoeken we de Tempel van de Hemel. Deze Tempel dateert uit de begindagen van de Ming dynastie. Het totale tempel complex heeft een oppervlakte van 800.000 m², vijf keer de oppervlakte van de Verboden Stad. De Keizer was de zoon van de Hemel en regeerde krachtens het Mandaat des Hemels. Twee keer per jaar kwam de Keizer naar deze Tempel om de Hemel zijn onderdanigheid te betuigen. Dit was de enige plaats in de wereld waar de Keizer knielde!

Op de midwinter wende trok de Keizer met zijn gevolg van de Verboden Stad naar de Tempel van de Hemel. De gehele stad was doodstil, al het geluid werd gesmoord, in bloed wanneer nodig, en de gehele bevolking van de stad bleef binnenshuis. Hier aangekomen mediteerde de Keizer gedurende drie dagen, pas nadat hij zich grondig gereinigd had werd een aanvang genomen met de rituelen. Talloze dieren werden geslacht en geofferd om de gunst van de Hemel af te smeken.

Na de lunch bezoeken we het Zomerpaleis, de ´Tuin van de Harmonieuze Eenheid´. Dit paleis ligt in de noordwestelijke buitenwijken van de stad en diende eens als zomerresidentie van de Keizerlijke hofhouding. De eerste steen werd gelegd in 1153 door de Keizer van de Jin dynastie. Iedere volgende dynastie vergrootte en verfraaide het paleis. Onder Keizer Qianlong kreeg het paleis zijn huidige grootte maar het uiterlijk is van de hand van Keizerin-weduwe Cixi.

Beijing – Xi´an

We vliegen naar Xi´an, ooit het beginpunt van de Zijderoute. Toen heette de stad Chang´an (Lange Vrede) en was de grootste stad in de toenmalige wereld met meer dan twee miljoen inwoners. Vanuit het zuidoosten kwam de zijde naar deze stad en werd hier op enorme markten verhandeld aan de handelslieden van de karavanen. De stad was een smeltkroes van talen en culturen. Ook nu nog kent de stad de afstammelingen van de karavanen. De Hui, de grootste minderheid in de stad Xi´an, zijn moslims.

Na aankomst op de luchthaven van Xi´an rijden we naar de stad en bezoeken we het Shaanxi Historical Museum, in onze ogen één van China´s beste musea, met een zeer uitgebreide collectie. De collectie omvat de tijdspanne van de neolithische culturen, de Qin dynastie (221- 210 v.Chr.), de Han dynastie (206 v.Chr. – 220 n.Chr.), de Tang dynastie (618-907 n.Chr.), en de Ming en Qing dynastieën. Meer dan 800 jaar is Xi´an de hoofdstad geweest van het Chinese rijk en dat is goed te zien in dit museum.

Xi´an

In de morgen bezoeken we de stadsmuren van Xi´an, daterend uit de Ming dynastie. De verdedigingswerken rondom de stad waren met hun 14 kilometer een imposant geheel. De muur is bijna geheel gerestaureerd en geeft een aardige indruk van de grootsheid van de toenmalige wereldstad. De muur telde in die tijd vier grote poortgebouwen, in ieder windrichting één. Aan de voet waren de muren ruim 10 meter breed en liepen schuin taps toe waardoor er 12 meter hoger nog een breedte van meer dan zes meter over bleef. Twee strijdwagens konden in die tijd naast elkaar over de muur rijden!

Daarna bezoeken we de Grote Moskee van Xi´an, een overblijfsel van de historie van de Zijderoute en ook nu nog volop in gebruik. De architectuur is nauwelijks als Arabisch te herkennen maar de minaret kunnen we u aanwijzen. In de straatjes om de moskee heen bruist het lokale leven, kleine winkeltjes doen goede zaken en in elk restaurantje is wel iets lekkers te krijgen.

Na de lunch rijden we naar het wereldberoemde Terracotta Leger van de eerste Gele Keizer, Qin Shihuangdi. Geboren onder de naam Ying Zheng kwam hij op 13 jarige leeftijd op de troon van de staat Qin, in de periode die ´de Strijdende Staten´ werd genoemd. Zes staten bevochten elkaar te vuur en te zwaard om de hegemonie. Ondersteund door een aantal briljante generaals en met een oog voor technische innovatie en organisatie bouwde Ying Zheng verder op de fundamenten die zijn vader gelegd had en bouwde de legers uit tot een uiterst effectieve legermacht waarmee hij zijn rivalen één voor één versloeg. In 221 v.Chr. waren alle rivalen verslagen en voor het eerst in de geschiedenis werd China tot één groot rijk aaneen gesmeed. Ying Zheng riep zichzelf uit tot Qin Shihuangdi, de eerste Gele Keizer, en hij noemde zijn dynastie de Qin dynastie, een dynastie die tienduizenden en tienduizenden jaren zou moeten regeren. Hoewel hij een uiterst wreed heerser moet zijn geweest, hetgeen geen uitzondering was in die tijd, kan zijn invloed op de Chinese geschiedenis nauwelijks overschat worden. Qin Shihuang stelde universele maten en gewichten in die golden voor het gehele Chinese Rijk. De simpele bepaling dat alle assen van wagens en karren dezelfde maat moesten hebben heeft enorme gevolgen gehad, het geldverkeer werd geünificeerd en kwam onder strenge controle te staan. Hij voegde de bestaande verdedigingswerken aaneen tot de eerste Grote Muur en maakte een begin met het later beroemde examensysteem dat tot 1890 de grondslag van de Chinese samenleving zou blijven. Hij begon al direct na zijn troonsbestijging aan de bouw van een mausoleum dat hem in de volgende wereld onderdak zou moeten bieden. Voordat het mausoleum volledig gereed was kwam hij echter te overlijden en zijn lichaam werd haastig bijgezet in het mausoleum. Vrijwel onmiddellijk brak een boerenopstand uit en de Qin dynastie ging roemloos ten onder. De boerenopstand raasde door het land en monde uiteindelijk uit in de stichting van de Han dynastie in 206 v.Chr. Het mausoleum van de eerste Keizer raakte in vergetelheid.

In 1974 stootten twee boeren bij het graven van een waterput op de hoofden van Terracotta soldaten en de toegesnelde archeologen deden verbaasde uitroepen, hier was een bijzondere ontdekking gedaan. In de volgende jaren werd het gebied in kaart gebracht en op grote schaal opgegraven

Bijna 8.000 Terracotta soldaten zijn nu gevonden en staan strak in gelid in de ondergrondse strijdformaties, geduldig wachtend op de vijand die niet gekomen is. Een tweetal strijdwagens, bestaande uit meer dan 2500 onderdelen van brons, zilver en goud bewijzen de onvermoede technologische kennis van de Qin smeden. Op 2200 jaar oude, nog steeds scherpe zwaarden zijn resten van chroom gevonden en de accuratesse van de gereconstrueerde kruisbogen doen historici verbaasd staan.

Het is een unieke belevenis om dit achtste wereldwonder van dichtbij te mogen bekijken en we willen daar vanmiddag dan ook ruim de tijd voor nemen.

Xi´an – Dunhuang

Vandaag vliegen we naar Dunhuang, een oaseplaats aan de historische Zijderoute, gelegen aan de rand van de beruchte Taklamakan woestijn. Dit was ooit de laatste halteplaats waar men water en voorraden insloeg voor de barre tocht dwars door de dodelijke woestijn. Niet voor niets heette de woestijn ´de plek waarvan weinigen terugkeren´. Maar niet alleen goederen reisden langs de Zijderoute, ook ideologieën en gedachtegoed werden uitgewisseld. Via de Zijderoute kwam het boeddhisme China binnen. De levensleer vond al snel aanhang en overal langs de route verschenen tempels en kloosters.

Letterlijk vertaald betekent Dunhuang ´welvarend, bloeiend´, een teken dat het stadje ooit een bloeiende handelsplaats was. Dit is niet verwonderlijk want het stadje ligt op de kruising waar de zuidelijke en de noordelijke Zijderoute bijeen kwamen, en was ooit bekend om zijn karavanserai.

De stilte van de immense woestijn rondom Dunhuang geven u een indruk van de ontberingen die de karavanen moesten doorstaan op hun reis langs de Zijderoute. In de zomer maakt de ochtendkoelte al snel plaats voor de zinderende hitte van de woestijn die de lucht erboven doet trillen. Veel karavanen reisden dit traject dan ook ´s nachts om vochtverlies zo veel mogelijk te reduceren, overdag spande men zeildoeken om zoveel mogelijk schaduw te hebben en mens en dier zo een aangename rustplaats te bieden.

Dunhuang

In de ochtend bezoeken we de Mogao grotten, één van de oudste boeddhistische heiligdommen van China. In de bergwand van de Mingsha heuvel zijn bijna 500 grotten uitgehouwen, iedere grot een plaats van verering voor de Boeddha of bodhisatva’s. Iedere grot is van de grond tot aan het plafond beschilderd met voorstellingen uit het boeddhistisch pantheon of met verhalen uit het leven van de Boeddha. De eerste grotten dateren waarschijnlijk uit het eind van de Han dynastie. Een ruwe schatting levert 45.000 m² aan fresco’s op en meer dan 2.000 beschilderde beelden. Een legende vertelt het verhaal van een monnik op pelgrimstocht naar India die hier een grot in de bergwand uithakte om dank te zeggen voor zijn behouden terugkeer. Andere pelgrims volgden zijn voorbeeld, en later namen de rijke handelslieden van de Zijderoute de traditie over en werden monniken ingehuurd om de schilderingen te maken. Invloeden uit India en centraal Azië zijn duidelijk herkenbaar en ook de verschillende Chinese dynastieën zijn aan te wijzen. Sinds 1987 staan de Mogao grotten op de werelderfgoedlijst van UNESCO.

Na de lunch rijden we een stuk de woestijn in om de Zingende Zandduinen en het Maansikkel Meer te bezoeken. Aan de rand van de woestijn liggen deze Zingende Duinen die inderdaad een fluisterend geluid voortbrengen bij harde wind. De duinen bieden een wijds uitzicht over de schier oneindige woestijn en de eenzaamheid die de karavanen tegemoet traden. Temidden van deze Zingende Zandduinen ligt het Maansikkel Meer, zo genoemd om zijn vorm die inderdaad enigszins op de sikkel van de maan lijkt. Aan de oever van het kleine meer is een pagode gebouwd.

Dunhuang – Turpan

Na de lunch maken we in de omgeving nog een tocht voordat we naar het Liuyuan treinstation rijden. Dineren doen we onderweg.

Aan het begin van de avond stappen we op de nachttrein die ons naar Turpan zal brengen. Voor Chinezen is de trein het aangewezen vervoermiddel voor lange afstanden, en het is een belevenis dat eens mee te maken. Wij reizen voor Chinese begrippen uiterst luxe, want wij reizen eerste klas, in de zogenaamde soft sleeper.

Turpan

In de vroege ochtend komen we aan in Turpan, na de Dode Zee de laagst gelegen plaats ter wereld. Het ligt 154 meter onder de zeespiegel. Turpan is net als Dunhuang een historische karavaanstad aan de Zijderoute en u kunt de invloed van centraal Azië duidelijk zien in het straatbeeld. Met een mondje Turks kunt u zich hier op straat prima verstaanbaar maken, want hier leven veel afstammelingen van Turkse handelaren en hun dialect is door de eeuwen heen weliswaar veranderd maar nog steeds goed verstaanbaar. Mannen met baarden en hoge Kazakkenlaarzen domineren hier het straatbeeld. De Oeigoeren en de Hui zijn hier in de meerderheid en u waant zich met de vele ezelkarren en hier en daar een kameel in centraal Azië. Oeigoer, in het Engels Uygur, betekent ‘eenheid’ en de geschiedenis van dit volk gaat terug tot de derde eeuw v.Chr. toen zij als nomaden door Centraal Azië trokken. In de autonome provincie Xinjiang leven meer dan 8 miljoen Oeigoeren.

Na het ontbijt in ons hotel gaan we op weg om Turpan wat beter te leren kennen. We rijden naar de buiten Turpan gelegen Vlammende Bergen (Huoyan Shan), die bij ondergaande zon werkelijk in brand lijken te staan door de rode gloed die erover komt te liggen. Voor Chinezen beroemd vanwege de legende van ‘de reis naar het westen’ (Journey to the West) waarin een monnik op pelgrimstocht naar India, Xuan Zang, in deze bergen vele beproevingen moest doorstaan. In de zomer komen de temperaturen hier gemakkelijk boven de 40°C. Ook bezoeken we de Bezeklik grotten (Qianfo Dong), de grotten met de duizend Boeddha’s. Deze grotten zijn uitgehakt in een rotswand nabij de groene Mutou vallei. De grotten bevatten de overblijfselen van meer dan 80 boeddhistische tempels uit de 6de tot en met de 13de eeuw. De meeste grottempels zijn zwaar gehavend door de moslims die in de 13de eeuw de Islam naar dit gebied brachten en een afkeer hadden van alle andere religies. Eeuwenlang zijn de grotten dichtgemetseld geweest en het was aan de ontdekkingsreizigers Albert von Le Coq en Aurel Stein om de grotten te herontdekken.

Onze volgende stop in de ruïnestad Gaochang, op 46 kilometer van Turpan. Gaochang is een oude garnizoensstad uit de Han dynastie (206 v.Chr. – 220 n.Chr.) en heeft gediend als hoofdstad van het Oeigoerse volk. De stad was gebouwd met ongebakken, lemen stenen die na ruim 2.000 jaar nog steeds overeind staan. De stad beslaat meer dan 2 km² en in de bloeitijd woonden hier ooit 30.000 mensen. De stad bestond uit een binnenstad, een buitenstad en een gedeelte dat toebehoorde aan de koninklijke familie. De gehele stad was ommuurd met een lage muur van aangestampte aarde. In het centrum van de binnenstad zijn de restanten van een oud fort nog te zien. In dit fort bevond zich het paleis van de koning. De monnik Xuan Zang heeft hier volgens de legende verbleven en de koning tot het boeddhisme bekeerd.

Turpan – Urumqi (Wulumuqi)

Voordat we naar Urumqi rijden bezoeken we eerst nog de Karez van Turpan, een ondergronds stelsel van irrigatiekanalen zonder welk Turpan niet had kunnen overleven. De eerste kanalen dateren van meer dan 2200 jaar geleden. In de wijde omtrek van Turpan zijn de lage heuveltjes in het landschap te zien. Deze heuveltjes zijn de waterputten die geslagen zijn. Met ondergrondse kanalen zijn deze putten met elkaar verbonden en vormen zo een uitgebreid netwerk dat de waterdistributie voor de irrigatie verzorgt. Nog altijd wordt dit netwerk gebruikt, onder andere voor de beroemde druiven van Turpan. Deze zoete druiven worden voor rozijnen gebruikt, een delicatesse die over geheel China wordt verkocht. De druivenranken die u overal in het landschap ziet zijn een soort die weinig water nodig hebben. Aan het eind van de herfst worden de druivenranken met blad en al begraven in ondiepe sleuven om de vorst te kunnen overleven. Overal ziet u ook de ‘droogschuren’ voor de druiven, lage gebouwen met muren waarin vele kleine openingen te zien zijn. De hete woestijnwind kan zo de druiven drogen tot ze ineen schrompelen tot rozijnen.

Dan rijden we door het woestijnlandschap naar Urumqi, de hoofdstad van de autonome provincie Xinjiang, gelegen op 900 meter hoogte aan de voet van de machtige Tian Shan (de Hemelbergen). Al ver voor het begin van onze jaartelling werd het gebied rondom Urumqi al bewoond door nomadenvolkeren, de stad zelf dateert uit 1765. Urumqi betekent ‘prachtige weiden’ in het Mongools. Van de weiden is in de stad niet veel meer te zien. Tegenwoordig heeft de stad ruim 1,5 miljoen inwoners, de meeste daarvan zijn Han Chinezen die hier in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw terecht zijn gekomen als gevolg van de migratiepolitiek. De industriële ontwikkeling van het gebied is in die periode erg snel verlopen nadat er grote hoeveelheden mineralen en een enorme steenkoolreserve werd ontdekt.

Na de lunch bezoeken we het Xinjiang Regional Museum waar, naast historische vondsten uit de tijd van de Zijderoute, de cultuuruitingen van de verschillende minderheden te zien zijn.

Urumqi

Deze dag staat in het teken van de natuur. Vandaag gaan we op weg naar ‘het Hemels Meer’ (Tianchi). De weg voert ons vanuit Urumqi naar het noorden, de Hemelbergen in. We rijden door uitgestrekte wouden van pijnbomen met hier en daar een Yurt van de Kazakken die hier hun kuddes weiden. Temidden van een bijna Europees aandoend landschap ligt hier het Hemels Meer op een hoogte van 1928 meter, aan de voet van de Bogda piek die met zijn 5445 meter het landschap domineert. Het meer meet 3400 meter in de lengte en is op zijn breedst 1500 meter. In het kristalheldere water reflecteert de sneeuwbekapte Bogda piek zich. Hier zoeken we de rust en de stilte op en maken een wandeling langs het meer.

Aan het eind van de middag rijden we terug naar Urumqi.

Urumqi – Kashgar

Voordat we naar Kashgar vliegen bezoeken we in Urumqi nog de ErdaQiao Bazaar, een zeer kleurrijke markt waar de lokale bevolking zijn inkopen doet. Bijzonder zijn de tapijten uit Xinjiang, geweven van fijne wol. De mannen zult u veel met de beroemde messen in de hand zien, het mes hoort bij het traditionele kostuum, net als de hoge rijlaarzen en de zwarte fez. Voor de Kazakken is ook de aanschaf van zadeltassen hier een must. Voor ons zijn de verschillende fruitsoorten interessant. Meloenen, druiven en rozijnen te over, maar ook de appels en peren uit deze streek zijn zeer smakelijk.

Dan vliegen we naar Kashgar, gelegen aan de rand van de enorme Taklamakan woestijn en aan de voet van de Torugart pas die naar het bergrijk Kyrgistan leidt. Kashgar is al eeuwenlang een beroemde plaats aan de Zijderoute. Van hier trokken de karavanen de bergen in, via de Karakorum pas naar India en Pakistan, via de Torugart pas naar Kyrgistan en Oezbekistan. Ondanks de ligging aan de rand van de Taklamakan woestijn is het klimaat in Kashgar aangenaam. Door de hoogte van 1294 meter kent de stad relatief koele zomers en warme winters. Jaarlijks valt er echter maar een geringe hoeveelheid neerslag en kent het gebied lange periodes van droogte.
Kashgar is een smeltkroes van culturen. Her en der in de stad zijn Indiase en Perzische invloeden te zien, naast de culturen van de Centraal Aziatische vlaktes. Ook hier zijn de Oeigoeren in de meerderheid. In Kashgar hangt een onmiskenbaar oosterse sfeer en op straat wordt naast het Chinees een Turks dialect gesproken, een direct nalatenschap uit de tijd van de Zijderoute.

Kashgar

Kashgar kent meer dan 100 moskeeën maar de grootste en mooiste is de Vrijdag Moskee, de Id Kah Moskee. Het is de grootste moskee, niet alleen in Xinjiang maar in geheel China en biedt plaats aan meer dan 10.000 gelovigen. De moskee is gebouwd in de stijl van Afghaanse en Pakistaanse moskeeën, ook weer een nalatenschap uit lang vervlogen tijden toen Kashgar een status had van internationale handelsplaats. De straatjes rondom de Moskee zijn misschien wel net zo interessant, vooral vanwege de handelswerklieden die we daar aan het werk kunnen zien. Hoefsmeden werken zij aan zij met ouderwetse ketellappers. Op straat prijst de slager luidkeels zijn waren aan, naast de bakker die u zijn smakelijke ‘nan’ broden aanbiedt. Onder de bomen aan de rand van het plein voor de moskee heeft de kapper zijn winkel in de open lucht, direct naast de schoenmaker.

Na de lunch bezoeken we het familiemausoleum van de religieuze leider Abakh Hoja dat dateert uit 1640. Een kleurrijk bouwwerk met een rond koepeldak, omgeven door een viertal minaretten.

Vandaag opnieuw een hoogtepunt: we bezoeken de Zondagsmarkt van Kashgar. Deze markt bestaat al eeuwenlang en was vroeger al zeer bekend. Tegen het einde van de week komen van heinde en verre boeren en handelaren naar de markt om hun waren te slijten en inkopen te doen. Op de markt kijkt u uw ogen uit, u koopt hier tapijten, handgemaakte leren laarzen, houten zadels, prachtige bontmutsen en Kazakkenhoeden, zilver en gouden sierraden, of gewoon groente en fruit. Op een aparte afdeling kunt u terecht voor schapen, geiten, een weerbarstige ezel of een flegmatische kameel. Een reis terug in de tijd!

Na de lunch trekken we de woestijn in, op weg naar het Dawakun meer, dat temidden van immer stuivende zandheuvels ligt. Hier krijgt u een indruk van de overweldigende afmetingen van de Taklamakan woestijn.

Kashgar-Urumqi

Vandaag zijn we te gast bij een Oeigoerenfamilie en maken we kennis met hun gewoontes en gebruiken. We leren hoe ze leven en werken en zien hun woonomgeving.

Na de lunch is het tijd om afscheid te nemen van deze bijzondere stad en u voor te bereiden op de terugtocht. In de loop van de avond vliegen we terug naar Urumqi.

Urumqi – Beijing

Vandaag vliegen we terug naar het beginpunt van onze reis, Beijing. ’s Middags ben u vrij en hebt u de gelegenheid om zelf de immense stad in te gaan, of juist rustig even bij te komen van alle indrukken van de afgelopen dagen.

Beijing

Acht en veertig kilometer ten noorden van Beijing ligt het dal waarin de Keizers hun laatste rustplaats vonden. Het dal meet slechts 3,5 bij 4 kilometer en wordt aan drie zijden omsloten door bergen. Het dal biedt plaats aan dertien Keizerlijke Tombes. Tot nu toe zijn slechts drie van de Tombes geopend.

Wij bezoeken de Tombe van Keizer Yongle (1403-1424 AD).

Na de lunch een hoogtepunt: De Grote Muur van China. Officiële bronnen melden dat de Wanli Changcheng (de tienduizend mijl Grote Muur) zoals de muur in het Chinees heet, 7776 kilometer lang is. De muur loopt van de Chinese Zee tot aan het laatste fort van de muur, Jiayuguan, aan de rand van de Taklamakan woestijn. De grote muur is niet gedurende één periode gebouwd, maar is het werk van vele generaties Chinezen geweest. Qin Shihuang (221-210 v.Chr.), de Keizer die China voor het eerst tot één rijk smeedde, voegde alle bestaande verdedigingswerken in het rijk aaneen tot één lange muur die de barbaren uit het noorden moest tegenhouden. De grote muur die wij bezoeken bij Badaling dateert uit de Ming dynastie, u herkent de grote, grijze bakstenen. De Grote Muur is een wonder van Chinese bouwkunst, op sommige plaatsen overwint de muur hellingen van meer dan 45°. Niet voor niets wordt de muur tot de wereldwonderen gerekend. Bij de bouw van de muur zijn miljoenen Chinezen betrokken zijn geweest en tallozen hebben het leven gelaten. De muur heeft zijn functie als verdedigingswerk tegen de oprukkende barbaren gedurende vele dynastieën vervuld en de vrede in het rijk beschermd. De afstammelingen van de Gouden Horde van Koebilai Khan langs de route naar het westen zijn een levend bewijs hiervan.

Vandaag voelen we ons pas echt verbonden met Beijing en haar bevolking want vandaag verplaatsen wij ons per fiets, (in het Chinees: ‘zelf-beweeg-machine’) net als die miljoenen Pekinezen. Wij fietsen door de volkswijken die ‘Hu Tongs’ genoemd worden. In snel tempo worden deze lage woningen, traditioneel rondom een binnenplaats gebouwd, afgebroken om plaats te maken voor appartementgebouwen. Gelukkig zijn er nog een aantal wijken over en zullen zij in de toekomst gerestaureerd worden. Vroeger waren deze buurten, die gekenmerkt worden door zeer smalle steegjes, de Hu Tongs, de gegoede buurten waar mandarijnen en lagere ambtenaren hun domicilie hadden. Veel van de traditionele huizen zijn de zogenaamde ‘Sihe yuan’. Dit zijn huizen waarbij het hoofdgebouw, het gebouw waarin de ouders woonden, in het noorden staat. Daaraan vast staat een gebouw voor de kinderen in het westen, terwijl het gebouw in het oosten diende als keuken en bediende vertrekken. Het poortgebouw staat in het zuiden en het geheel wordt traditioneel door een muur omsloten.

Na de lunch bezoeken we de Lama tempel (Yonghe Gong) Deze tempel was van oorsprong de woonplaats van de derde Keizer van de Qing dynastie, Keizer Yongzheng. Nadat hij tot Keizer werd uitgeroepen verhuisde hij in 1723 naar de Verboden Stad. In 1744 werd het complex tot boeddhistische tempel gemaakt en werd het door Tibetaanse monniken betrokken. Ooit woonden hier meer dan 1.000 monniken, tegenwoordig is de tempel weer in gebruik en wonen er een aantal Tibetaanse Lama’s. Het complex bestaat uit meerdere gebouwen. De eerste hal, de Hal van het Eeuwige Geluk, wordt gedomineerd door een standbeeld van Tsongkhapa, de stichter van de Tibetaanse Geelkapsekte, de Gelugpa. In de achterste hal, de Hal van het Tienduizendvoudig Geluk, staat een indrukwekkend beeld de Maitreya Boeddha. Het beeld is 18 meter hoog en is gemaakt uit één enkele stam van een sandelhout boom uit Tibet.

Vanavond is onze laatste avond in het ‘Rijk van het Midden’. Waardig nemen we afscheid van de hoofdstad van dit machtige rijk en hoe kunnen we dat beter doen dan met diner dat in het teken staat van de Keizerlijke Keuken en de wereldberoemde Peking eend. In het Beihai Park dineren we daarom in een restaurant waar de koks nazaten zijn van de koks van het Keizerlijk Paleis gedurende de laatste dynastie, de Qing dynastie. We proeven de lievelingsgerechten van de Keizers en doen ons tegoed aan de beroemde Peking eend. Hierbij heeft u uw vaardigheid die u met uw eetstokjes heeft opgedaan meer dan nodig want er wordt van u verwacht dat u ook dit gerecht met stokjes eet.